Gert van der Kolk - 06 51050119 info@oio.nl

PDF

Aanbeveling

Een “handboek”, een “naslagwerk” en een “zeldzaam boek”.

Het zijn warme woorden van aanbeveling op het achterplat van “De zucht naar goed bestuur in de stad”. *)

Daarin proberen Hendriks & Drosterij c.s. aan de hand van acht cases uit te vinden wat essentieel is voor het ontwikkelen van good governance in de stad, wat daartoe in de praktijk wordt uitgeprobeerd en wat daarvan kan worden geleerd voor de toekomst.

Handboek?

Dat zijn buitengewoon actuele vraagstellingen. Geïnspireerd door ideeën en idealen, en aangespoord door een gebrek aan geld, bezinnen gemeentelijke overheden zich allerwegen op hun betrekkingen met bedrijven, instellingen en burgers. Die moeten meer te zeggen krijgen en vooral meer zelf doen, de overheid is in hoofdzaak voorwaardenscheppend en faciliterend. En tegelijk komt de (morele) kwaliteit van het bestuur onder het vergrootglas te liggen, door recente affaires van slordig, onzorgvuldig of misschien zelfs frauduleus handelen.

Een handboek, een naslagwerk, een zeldzaam boek komt dan ook als geroepen. Maar dit verslag van een “verstehend interactieonderzoek” is geen van drieën. Daarvoor is het simpelweg niet nauwkeurig genoeg.

Precies noch scherp

Dat begint al bij de titel. “De zucht naar…”  ???  Daar staat dus eigenlijk: “Het ziekelijk verlangen naar goed bestuur in de stad” en het lijkt me dat je dáár geen handboek voor wilt schrijven, laat staan openslaan.

En dat eindigt bij het register van zaken en namen, met paginaverwijzing, waardoor je snel iets kunt opzoeken en nalezen – een naslagwerk immers. Zo’n register is er dus niet.

Ook tussen begin en eind is dit boek precies noch scherp. Regelmatig is tante Betje aan het woord. Van “governance” zijn veel omschrijvingen, aldus Hendriks en Drosterij op p. 19. Maar: “We gaan al die omschrijvingen hier niet oplepelen; we streven naar reductie van complexiteit, niet naar reproductie ervan”. Overbodige tekst, waarom niet meteen een definitie gegeven? Daar zijn zij pas zes pagina’s verder aan toe: “Met iets meer woorden spreken wij van ‘goed bestuur’ naar de mate waarin de werkzame arrangementen omtrent publieke (hier: stedelijke) vraagstukken goed uitpakken ten aanzien van essentiële kwaliteitsnormen.” Hier staat dus dat iets goed is als het goed is.

Bevindingen

Zulke onnauwkeurigheden (ze zijn uit voorraad leverbaar, ik ga ze hier niet oplepelen) benemen het zicht op de bevindingen. Uit de casuïstiek van Dordrecht, Breda, Den Haag, Zwolle, Eindhoven, Amsterdam, Tilburg en Almere maakt Hendriks op dat het streven naar goed bestuur “tot op zekere hoogte” is gefixeerd op legitimiteit en effectiviteit en veel minder op veerkracht, tegenwicht en behoorlijk bestuur. Hij noemt dat onwenselijk en al “verstehend” vind ik dat wel een plausibele duiding, maar handboekmatig wil ik toch graag weten of die ook betrouwbaar is.

Queeste

Daarom had ik graag gelezen hoe de vormgeving van het stedelijk bestuur samenhangt met variabelen als de omvang en samenstelling van de bevolking, de aard en ernst van de te tackelen vraagstukken (sociaal, economisch, cultureel, ruimtelijk, financieel, …), de betekenis van de stad voor het ommeland, politieke krachtsverhoudingen, mate van zelforganisatie, etc. Ook zou ik graag weten of en zo ja, hoe de interpretatie door betrokken partijen en personen van goed bestuur samenhangt met zulke variabelen.

Zonder dit soort data wordt het verlangen naar goed bestuur in de stad inderdaad een queeste, zoals Hendriks het in de conclusies noemtEen (wederom) ongelukkige woordkeus. Een queeste is immers “een onuitvoerbare, onmogelijke opgave die men zichzelf heeft gesteld.” **)

 

*) Frank Hendriks & Gerard Drosterij, red.: De zucht naar goed bestuur in de stad. Boom|Lemma 2012, ISBN 9789059317758

**) Aldus het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal